|
Scott E. Bartner werd in 1960 geboren in Washington D.C. en groeide op in een buitenwijk van Bethesda, Maryland. Hoewel de jonge Scott opgroeide in een artistiek gezin was er niet de geringste aanwijzing welke richting zijn carrière uiteindelijk zou inslaan. Pas in zijn tweede jaar aan het Rutgers College, waar hij economie studeerde, maakte hij voor het eerst kennis met de kunstgeschiedenis, meer als een bevlieging dan met plannen voor een serieuze studie. Het karakter van deze cursus (vaak werden met twee automatische diaprojectoren snel achtereen dia's vertoond) noopte hem de beelden van het scherm snel in zijn kladblok te schetsen, eenvoudig om vast te houden over welk schilderij de docent sprak. Na het Rutgers College ging Bartner regelrecht naar de economische hogeschool waar hij zijn Mastersdiploma haalde. Kort daarop kwam hij als financieel analist in dienst van een grote bank. Het werk was saai, de sfeer drukkend, en in deze situatie begon hij te tekenen. Zijn vader, die toen bij de National Institutes of Health chef was van het Medical Illustration Department, bracht hem de grondbeginselen van het tekenen en vormgeven bij. In 1987 trouwde Scott Bartner met een Nederlandse vrouw en samen besloten zij de Verenigde Staten te verlaten als hij in Nederland werk kon vinden. Hij bracht de regenachtige herfstmaanden door in Zuid-Limburg, de geboortestreek van zijn vrouw, en begon om de tijd te doden portretten te tekenen met pastel. Omdat hij geen geschikt werk vond keerde Bartner in 1988 terug naar Bethesda en zette daar zijn carrière in de financiële wereld voort, ditmaal bij een vastgoedfinancieringsmaatschappij. In die periode maakte hij zijn eerste kopieën naar tekeningen van oude meesters, tekende hij naar model op een plaatselijke hogeschool en kreeg hij zijn eerste lessen in het schilderen met olieverf van de schilder Al Loang, een collega van zijn vader. Later volgde Bartner teken- en schilderlessen aan The American University en daar werd hij door zijn docente, Ruth Stroik, aangemoedigd vooral door te gaan met zijn studie. Doorslaggevend voor zijn artistieke ontwikkeling was een verblijf van drie weken, samen met medestudenten, in Toscane waar de werken van Andrea del Sarto, Gorgione, Titiaan en Caravaggio een blijvende indruk op hem maakten. Op zeker moment werd Bartners artistieke hobby tot zijn dagelijks werk. En met succes. In Washington had hij een ontmoeting met de prominente kunstenaar en docent Frank Wright. Bartner toonde hem zijn werk en kreeg het advies in de leer te gaan bij Danni Dawson, een bekroonde leerling van Nelson Shanks. Dawson ontwierp een streng studieschema: kleurenstudies, zelfportretten, stillevens en een kopie van een groot portret van Sargent. In 1989 kwam Bartner in dienst van het Ministerie van Financiën. Het zou zijn laatste financiële baan in Amerika zijn. De lunchpauzes bracht hij door in de nabijgelegen National Gallery of Art om daar de oude meesters te bestuderen. In 1991 kreeg zijn vrouw een baan aangeboden in Nederland en eindelijk zag Bartner zijn droom, naar Europa te vertrekken, werkelijkheid worden. Hij vond werk bij een farmaceutische onderneming en studeerde 's avonds bij de Nederlandse kunstenaar Maarten Welbergen in Amsterdam. Bij Welbergen leerde hij een traditionele schildertechniek die bij zijn karakter en zijn werkwijze paste. Toen zijn arbeidscontract afliep besloot Bartner zijn zakelijke carrière af te sluiten en fulltime te gaan schilderen. In 1993 vestigde hij zich als portretschilder in Maastricht, waar hij thans woont met zijn tweede vrouw. Sindsdien kreeg hij talrijke portretopdrachten van overal in Europa en de Verenigde Staten. Ook in Nederland kreeg Bartner belangrijke portretopdrachten. Om enkele te noemen: de heer en mevrouw Barge-Dreesmann, mevrouw A. Ferrier-van Beuningen, mevrouw H.J. Hesselink-de Graaff, dr. H. van der Meer SJ, bisschoppelijk vicaris, Z.F. Baron van Dorth tot Medler, R.H.M.J. Baron van Hövell tot Westerflier en dr. J.M. Saleh, voormalig Gouverneur-Generaal van de Nederlandse Antillen.
|