Scott E. Bartner over zijn schildertechniek

Het beschrijven van een persoonlijke techniek is een hachelijke zaak. Geen enkel portret kent een vaste formule en het idee dat het mogelijk is volgens een strikte methode stapje voor stapje een volmaakt schilderij te maken is volslagen belachelijk. Maar welke persoonlijke werkwijze ook gebruikt wordt, het is altijd verstandig een soort van systeem te volgen. Onderstaande beschrijving geeft in grote lijnen mijn systeem weer.

Preparatie van de grond en de ondertekening

Een paneel of doek wordt geprepareerd met verscheidene dunne kalkonderlagen, die laag voor laag geschuurd worden. Of deze kalkonderlaag nu met de kwast of op andere wijze is aangebracht, de structuur van de onderlaag gaat altijd een belangrijke rol spelen bij het bepalen van het karakter van het portret: komt het 'schilderachtig' of gedetailleerd uit de verf. Als grondlaag wordt een dun laagje gebrande omber aangebracht dat vervolgens volmaakt moet drogen. Aan de hand van een speciale foto wordt met dunne laagjes gebrande omber vormgegeven aan het hoofd met een flink aantal details. Hierbij wordt de illusie gewekt dat het licht vanuit één enkele lichtbron over de vorm speelt. Alle lagen, zelfs de donkerste schaduwpartijen, worden transparant gehouden.

Onderschildering

Als de tekening volmaakt droog is wordt het hoofd opgebouwd met combinaties van transparant zinkwit en opaak titaanwit. De dikste witpartijen geven aan waar het licht rechtstreeks de figuur raakt. De schaduwen daarentegen wordt met transparant wit over de bruine onderschildering geschilderd, waardoor blauwachtige schaduwen ontstaan. Afwisselende dikte van de witte verf schept de vorm van het hoofd zoals dit wordt getekend door de lichtval. Haar en kleding worden op soortgelijke wijze geschilderd, met het accent op textuur en licht.

Glaceren

Als de onderschildering voltooid is worden in dunne laagjes transparante kleuren aangebracht: eerst in de schaduwpartijen en dan geleidelijk naar de lichtste partijen. Er worden verschillende lagen transparante kleur aangebracht om het transparante karakter van de huid weer te geven. Worden de schaduwen te bruin dan wordt weer een dun laagje zinkwit aangebracht; er vormt zich dan een blauwachtig gebied dat na het drogen weer geglaceerd wordt. Als de onderschildering niet sterk genoeg is wordt het hoofd geheel opnieuw in wit geschilderd ofwel 'gehoogd' en later opnieuw geglaceerd. Er wordt een neutrale achtergrond geschilderd die hier en daar vaag de bruinachtig oranje onderschildering laat zien die het schilderij meer diepte geeft. Ook de achtergrond wordt geglaceerd om de schaduwen te versterken, de persoon naar de voorgrond te halen en de contouren te verzachten.

Het is geen vrijblijvende techniek want het vereist een lange reeks van juiste beslissingen. Corrigeren na het glaceren is moeilijk. Het werken met lagen die eerst volkomen moeten drogen vereist heel veel geduld. Begrijpelijk dat slechts weinig schilders op deze wijze te werk gaan.